MIDDEN - DELFLAND

MIDDEN - DELFLAND
IN BEELD

  [Start] [Agenda] [Nieuws] [Plattegrond]

 

De oude rijtjeswoningen van Den Hoorn - deel 1

Het dorp Den Hoorn is uniek in Midden-Delfland voor wat betreft het aantal woningen in een rijtje, de rijtjeswoningen, van ongeveer honderd jaar oud. Het heeft alles te maken met de opkomst van het tuindersdorp Den Hoorn. Een eerste gedachte was dat veel rijke tuinders rijtjeswoningen lieten bouwen voor hun arbeiders. Maar dit bleek slechts ten dele waar. Dit artikel geeft een overzicht van de rijtjeswoningen gebouwd in de periode vóór de Tweede Wereldoorlog en hun verhalen. Dit verhaal verscheen eerder in Historisch Jaarboek Schipluiden 2016 van de Historische Vereniging Oud-Schipluiden.

fig01-LuchtfotoLookwateringHarnaschpolderJaapVanErk1985
Deel van het tuinbouwgebied in de Harnaschpolder omstreeks 1985 met onder de Dijkshoornseweg en het water het Look. Fotocollectie Jaap van Erk.

De weilanden met melkvee in de Harnaschpolder en Voordijkshoornsepolder werden vanaf het einde van de negentiende eeuw tot ver in de twintigste eeuw omgevormd tot tuinbouwgebieden. Met de stad Delft en de spoorweg vlakbij was afzet van de producten verzekerd. De aanwezigheid van de Delftsche Groentenveiling, eerst in Delft en vanaf 1921 in Den Hoorn, was een extra stimulans voor de tuinbouw. Gedurende de periode tot aan de economische crisis in de jaren dertig van de vorige eeuw ging het dus goed met Den Hoorn. Het aantal woningen voor de tuinders en hun arbeiders groeide evenredig mee. Zij staan nu als herinneringen aan deze bloeitijd tussen nieuwbouwwoningen en bedrijven die op de vroegere tuinbouwlocaties zijn gebouwd.

fig02-bouwtekeningenCornelisLekkerkerk007Dijkhoornseweg11huizen
Plattegrond van een drietal bouwmanswoningen van de ‘Elf Huizen’ aan de Dijkshoornseweg in Den Hoorn, Gemeentearchief Delft.

fig03-kadasterkaartcentrumdenhoorn
Kadasterkaart uit omstreeks 1832 van het centrum van Den Hoorn met rechts het water de Kickert en boven de Dijkshoornseweg. Nationaal Archief www.gahetna.nl, toegang 4. KADOR-G, inventarisnummer 156.

Rijtjeswoningen

Aanvankelijk was het vermoeden dat het vooral tuinders waren die voor hun arbeiders woningen lieten bouwen. Maar bij onderzoek in het historisch kadaster werd al snel duidelijk dat deze veronderstelling niet helemaal klopte. Alleen tuinder Cornelis Lekkerkerk liet voor zijn tuinarbeiders een groot aantal rijtjeswoningen bouwen, vaak werkmanswoningen genoemd. Verder waren er enkele korte rijtjes van de tuindersfamilies Koop en Steenks en een rijtje van bouwman Arkesteijn. Alle andere rijtjeswoningen werden gebouwd door mensen die een goede investering zochten. Woningbouwvereniging Sint Willibrordus nam slechts twee straten met rijtjeswoningen voor haar rekening. In dit artikel passeren alle rijtjes de revue met aan het eind een chronologisch overzicht. Alle woningen worden aangegeven met hun huidige huisnummers.

De eerste werkmanswoningen hadden allemaal ongeveer dezelfde indeling. Achter de buitendeur lag de gang tot halverwege de woning. Deze gang gaf toegang tot de woonkamer van ongeveer 4,25 x 3,75 meter en de keuken van ongeveer 3 x 2,5 meter. Vanuit de gang liep de dwarsgeplaatste trap tussen woonkamer en keuken naar de zolderverdieping onder een zadeldak. De oudste woningen hadden meestal een klein dakraam of een kleine dakkapel. Onder de trap bevond zich een bedstee. Een regenput achter de woning zorgde voor de, vaak gedeelde, watervoorziening. Achter op het erf bevond zich een schuurtje met ernaast de beerput en erboven de kakdoos.

Vrijwel alle rijtjeswoningen werden gedurende lange tijd verhuurd. De meeste werden pas in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw aan particulieren verkocht. Geleidelijk aan werden de woningen wel aangepast met voor de tijd gebruikelijke voorzieningen, zoals een inpandig toilet, leidingwater, elektriciteit en gas (eerst flessengas). Vaak werden grote dakkapellen geplaatst, zodat de dwarsgeplaatste trap een kwart slag kon worden gedraaid. Veel van de woningen zijn doorgebroken en werden aan de achterkant uitgebouwd, zodat er één grote woonruimte met open keuken kon worden gemaakt.

fig04-DijkshoornsewegRijtjeBakkerKoop
De rijtjeswoningen van bakker Koop aan de Dijkshoornseweg, omstreeks 1900. Fotocollectie HVOS.

Het rijtje van bakker Koop

Hendrik Koop (1778-1852) kwam uit Lengerich (Duitsland) om in Den Hoorn, in de gemeente Hof van Delft, een nieuwe toekomst op te bouwen als bakker. Hij trouwde in 1815 met Marie de Vries uit Heeswijk. Uit het eerste kadaster uit 1832 blijkt dat Hendrik Koop vijf percelen met woningen bezat vooraan aan de westzijde van de Dijkshoornseweg (B268-B272, zie afbeelding); of er ook een bakkerij was, staat niet vermeld. Hendrik wist later ook de aansluitende percelen B273-B275 en B277-B278 aan te kopen. Het perceel B276 bleef eigendom van tapper Gerrit Boulee en later van bakker Wouterius Roodenrijs uit Schipluiden. Hendriks zoon Johannes Hendrikus Koop (1821-1877) nam de bakkerij van zijn vader over en verwierf ook het perceel van Roodenrijs. Deze oude situatie is goed te zien op de kadastrale kaart uit 1832. Omstreeks 1877 liet Johannes de zes arbeiderswoningen bouwen, tegenwoordig Dijkshoornseweg 5-15. Elke kleine woning heeft een voordeur met slechts één smal raam ernaast. Door wie de arbeiderswoningen werden bewoond, is vooralsnog niet bekend. Voor zichzelf herbouwde Johannes de woning aan de Hoornsewal 1. Later was daar de winkel van Corona gevestigd.

Johannes Hendrikus trouwde tweemaal. Het eerste huwelijk in 1846 met Antje Ammerlaan (1824-1848) duurde maar kort; zij kregen twee kinderen. In 1849 hertrouwde hij met Helena Wilhelmina van der Klugt (1825-1890); uit dit huwelijk kwamen vijf kinderen. Hun tweede kind en oudste zoon Hendrikus Johannes Koop (1852-1926) werd ook bakker en zou later zijn vader opvolgen. Het derde kind heette Laurentius (Lou 1855-1921) en werd tuinier of tuinder; we komen hem later nog tegen.

Ook bakker Hendrikus Johannes Koop trouwde tweemaal; uit het tweede huwelijk met Cornelia van Vliet (1865-1928) werd zoon Cornelis Laurens Koop (1903-?) geboren, de laatste bakker Koop; hij bleef vrijgezel. Na vier generaties Koop kwam hier bakker Warmenhoven, later gevolgd door bakker Holtkamp uit Schipluiden. De zes rijtjeswoningen bleven lang eigendom van de familie Koop. In 1939 trouwde de jongste dochter van Hendrikus Johannes Koop, Cornelia Petronella Maria Koop, met tuinder Cornelis van Uffelen uit Naaldwijk. Na het overlijden van Cornelia van Vliet in 1928 staat in het kadaster Cornelis van Uffelen als eigenaar van de zes woningen, die deze tot in de jaren zestig van de vorige eeuw verhuurde.

fig05-WoningenKoopZwethkadeBlauwdruk-Tekening11641a
Blauwdruk van de oude en nieuwe situatie voor de verbouwing van een boerderij en stal aan de Zwethkade Zuid tot zeven woningen, 26 maart 1928. Gemeentearchief Delft.

fig06-zwethkadezuidboerderijtjeswoningenkoopGoogle2005
Luchtopname van de vervallen woningen in de voormalige stal aan de Zwethkade Zuid. Google Maps 2005.

Van boerenstal tot rijtjeswoningen

Tuinder Laurentius (Lou) Koop trouwde met Kee van der Ende (1854-1890); zij kregen vier kinderen, twee jongens en twee meisjes. De jongens Johannes Henricus Koop (1883-1946) en Gerardus Petrus Koop (1886-1952) werden ook tuinder en zij bouwden samen een rijtje woningen, maar op een wel heel aparte wijze. Zij kochten in 1928 een boerderij aan de Zwethkade Zuid met bijna 9 hectare grond bestaande uit weiland, tuin, boomgaard en sloten. Vanaf 1907 waren deze percelen eigendom van diverse handelaren. Daarvoor was landbouwer Petrus Josephus Hoek uit Wateringen de eigenaar, maar vermoedelijk verpachte hij de boerderij; hij bezat bijna 20 hectare land in de Woudse Droogmakerij. De Wateringse families Hoek en Persoon hadden na de droogmaking het hele gebied in bezit.

In de bouwvergunning voor de gebroeders Koop, verzorgd door bouwkundige Leendert Verboom, wordt gesproken van ‘het verbouwen van een woonhuis met veestal in zeven woonhuizen’. Verboom, tevens gemeenteopzichter van Schipluiden, maakte ook de bouwtekening. De koestal werd verbouwd tot zes knechtenwoningen. De boenhoek werd als keuken bij de boerderijwoning (het woongedeelte van de boerderij) getrokken. Alle woningen kregen een eigen toilet(hok) in de keuken met afvoer naar een centrale put van 14 m3; regenwater werd opgevangen in cementen putten en door ijzeren buizen naar de woningen geleid. Gerardus, die zelf op de hoek van de Dijkshoornseweg en Hoornsekade woonde, bezat de boerderij en Johannes de zes knechtenwoningen. Op het land achter de woningen werden eerst ossen gehouden: ‘het voordeel is dat je niet hoeft te maaien en ook niet te melken’, wist Fried Koop, zoon van Gerardus Koop, te vertellen. ‘Maar die beesten hebben zo’n harde kop: ze maakten de omheining kapot, en dan ontsnapten ze naar de Zwethkade’. Later werden er voerbieten en bloemkolen gekweekt. Als kind kwam Fried er vaak en haalde er ook de huur op: ƒ 2,50 per week voor de hoekwoning en ƒ 2,00 voor de tussenwoningen. Vanwege de slechte woonsituatie en gebrek aan privacy werden de woningen ook wel aangeduid met ‘de zeven plagen’ (naar de nabij gelegen Zeven Gaten), vertelde aannemer G.A.M. (Gerard) van Leeuwen. De zes woningen in de vroegere stal werden tot omstreeks 1975 verhuurd. Daarna kwam een lange periode van verval. Van Leeuwen kocht het perceel met de zes woningen voor herontwikkeling. Een foto van de door hem gesponsorde wielergroep geeft een indruk van de toestand van de voormalige stal. Het duurde nog tot 2013 voordat volledige sloop volgde. Nu staat er op deze locatie een nieuwe woning van de familie Vermeulen. Het restant van een achtergelegen schuur is nog aanwezig. De boerderijwoning bleef behouden en wordt bewoond door de familie Van der Vaart.

fig07-ZwethkadezuidrijtjeswoningkoopGAMvanLeeuwenfietsersfotoKeesVermeulenca1996
Fietsgroep uit Den Hoorn met op de achtergrond de ruïne van de zes woningen in de voormalige stal. De eigenaar van het perceel, G.A.M. van Leeuwen, sponsorde de fietskleding. Foto Kees Vermeulen omstreeks 1996.

fig08-zwethkadezuid38x005
De oude boerenwoning op Zwethkade Zuid 38 met rechts een nieuwe woning op de plaats van de vroegere stal. Foto auteur 2016.

Cornelis Lekkerkerk

Pieter Lekkerkerk (1807-1888), geboren in Maassluis, was warmoezier. Hij trouwde in Hof van Delft in 1830 met Wilhelmina van der Wees (1813-1898) uit Delft. Omstreeks 1830 komt de familie in Hof van Delft wonen. Een van hun tien kinderen was Cornelis Lekkerkerk (1856-1932). Ook hij werd warmoezier, een oude naam voor tuinder.

Cornelis Lekkerkerk trouwde op 30 november 1883 met Johanna Vellekoop (1860-1943). Het gezin ging ook in Hof van Delft wonen, waar al hun elf kinderen werden geboren. In de geboorteakten en adresboeken van de gemeente Hof van Delft worden verschillende adressen genoemd die allemaal, voor zover bekend, de oude tuinderswoning uit 1730 betreffen. Deze woning heeft nu als adres Dijkshoornseweg 171. Cornelis zal deze woning, evenals zijn tuin, in het begin gehuurd hebben, aangezien zijn eerste onroerend goed in de gemeente Hof van Delft bestond uit een reeks werkmanswoningen, die hij liet bouwen voor zijn tuinarbeiders.
De familie Lekkerkerk was hervormd en bezocht de hervormde kerk van ’t Woudt. Drie van hun vroeg overleden kinderen zijn daar ook begraven. Later bezocht de familie de Nieuwe Kerk op de Markt in Delft. Cornelis betrok zijn arbeiders uit onder andere Overmaas (andere kant van de Maas), wellicht vanwege zijn religie (Den Hoorn was in die tijd overwegend rooms-katholiek).

fig09-DijkshoornsewegSionsfeestLekkerkerk1898
Het oudste rijtje van Cornelis Lekkerkerk aan de Dijkshoornseweg. De vaandeldrager bewoont nu de rechter twee samengevoegde woningen. Foto auteur 2007.

Het oudste rijtje van Lekkerkerk

De arbeiders van Cornelis Lekkerkerk moesten natuurlijk ook ergens wonen. Het is dan ook logisch dat hij zijn eerste rijtje van vier woningen in de buurt van zijn tuin liet bouwen, namelijk aan de Noordhoorn. Zo werd het noordelijke deel van de huidige Dijkshoornseweg genoemd. Het rijtje heeft nu de nummers 196-200. Hij kocht hiervoor een strook grond van Willem van Paassen. Zijn zoon Pieter legde de eerste steen in 1898. De rechter twee woningen zijn tegenwoordig tot één woning samengevoegd.

fig11-DijkshoornsewegRietReijpertVanRooijen1949
Dijkshoornseweg met een aantal arbeiderswoningen; op de fiets Riet van Rooijen. Fotocollectie Van Rooijen.

fig12-dijkshoornsewegb001
Woningen aan de Dijkshoornseweg 14-36 in 2016 met vergrote dakkapellen. Foto auteur.

Dijkshoornseweg 14-26

Niet lang na zijn eerste rijtje bouwde Cornelis tussen 1900 en 1903 twaalf woningen aan het begin van de Dijkshoornseweg (nummers 14 t/m 36) op een strook weiland gekocht van boer Servatius Nederpel. Dit rijtje werd niet in één keer gebouwd, maar in fasen, getuige de twee stichtingsstenen en de verschillende bouwtekeningen. Voor zover bekend woonden er hier geen tuinarbeiders van Lekkerkerk. In de periode 1922-1929 werden er al vier woningen verkocht aan Antonius Wilmer (schoenmaker en doodgraver, het wit gepleisterde pand op nummer 32), Johannes van den Berg (melkrijder), Hendrik Verkaik (werkman) en Adrianus Biemans (nachtrijder). De andere acht woningen bleven lange tijd in bezit van erfgenamen van Cornelis Lekkerkerk: zes bij Willem Vink (tuinder in Rijswijk) en twee bij Hendrik Steenks (tuinder in Rijswijk). Zij verhuurden de woningen, totdat in 1959 Louis de Gier als eerste zijn woning op nummer 24 kocht; de andere woningen werden niet lang daarna verkocht. Louis groeide op aan de Woudseweg 94, in een rijtje dat later wordt besproken, en vertelde: ‘als kind kon je nog leuke spelletjes doen op de Woudseweg, zoals tollen en landjepik met je zakmes’.

De ‘Elf Huizen’

fig15-7421DijkshoornsewegElfHuizenca1930
De ‘Elf Huizen’ op het gezamenlijke pad tussen huizen en schuurtjes in omstreeks 1930. Fotocollectie HVOS.

Op 2 december 1903 kocht Cornelis een warmoezierstuin (kadastraal B556) tussen het Look en de Dijkshoornseweg, grootte 15 are 13 centiare (1513 m2), en bovendien een warmoezierstuin ten westen van het Look met huis, schuren, kade en de zuidelijke helft van de binnensloot (B560, B559, B566, B343, B403, in totaal 2 hectare, 11 are, 29 centiare) van Maria Elisabeth van der Veen, weduwe van Hermanus Hartogh Heijs van Zouteveen . Deze familie bezat veel weilanden en bos- en hakhoutpercelen in de Harnaschpolder en Voordijkshoornsepolder. In vier fasen tussen 1907 en 1910 werden op B556 elf werkmanswoningen gebouwd (Dijkshoornseweg 185-205) , vermoedelijk door bouwkundige J.P. Westerman uit Schipluiden (op drie van de vier bouwtekeningen staat zijn handtekening). De Dijkshoornseweg werd in die tijd Noord Hoornscheweg genoemd, zoals steeds op de vergunningen en tekeningen staat aangegeven. Het kadasternummer geeft aan dat het om de genoemde locatie gaat. Het rijtje wordt in de volksmond de ‘Elf Huizen’ genoemd, maar ook wel ‘Overmaas’, naar de herkomst van veel van de huurders. Zo woonden er verschillende mensen met de naam Lagerwerf en Langstraat.

fig13-HofVanDelftSectieBhulpkaart619-632a
Kadaster hulpkaart Hof van Delft sectie B, collage periode 1886-1910. Perceel 539 is de tuinderswoning uit 1730; perceel 560 is de tuin van Cornelis Lekkerkerk; bovenaan de ‘Elf Huizen’. Kadaster Archiefviewer.

fig14-DijkshoornsewegElfHuizen2016
Dijkshoornseweg 185-205, de ‘Elf Huizen’ van Lekkerkerk. Foto auteur 2016.

De ‘Elf Huizen’ staan dicht bij de straat, maar hebben geen voordeuren. In het midden is een poort die naar een gemeenschappelijk pad leidt met de toegang tot de woningen. Er bevinden zich twee stichtingsstenen in de voorgevel; steeds legde een kind van Cornelis Lekkerkerk een steen. Op een woonoppervlak van 7,50 x 3,75 meter kwam een woonkamer van 4,15 x 3,75 meter met een bedstee van 1,20 meter breed. Onder de trap naar de zolder waren een kelder voor het koel houden van etenswaren en een bedstee. Achter de woningen bevond zich een zakput die voor de watervoorziening zorgde. Vijf meter achter de woningen waren schuurtjes gebouwd met ernaast wc’s boven een beerput.

Kastanjewetering

Ook aan de Kastanjewetering 14-18 bouwde Cornelis Lekkerkerk een blokje van vier werkmanswoningen. Deze in 1909 gebouwde woningen waren vrijwel identiek aan de woningen van de ‘Elf Huizen’. Al in 1927 werden de twee linker woningen verbouwd tot één woning voor Jan Hendrik van der Meij (metselaar/timmerman) en werd ook een voordeur en een erker aangebracht. De twee andere woningen werden tot 1955 door de erven van Cornelis Lekkerkerk verhuurd. Hierna werd Abraham Petrus van Marrewijk eigenaar.

fig16-kastanjeweteringlekkerkerk001.jpg
Kastanjewetering 14-18, huidige situatie. Foto auteur.

fig18-tuinderswoningendijkshoornseweg171
Dijkshoornseweg 171, de oudste tuinderswoning van Den Hoorn uit 1730. Ernaast staan de twee woningen die Cornelis Lekkerkerk liet bouwen voor zijn zonen Cornelis en Pieter. Foto auteur 2012.

Oudste tuinderswoning van Den Hoorn uit 1730

In 1916 werd Cornelis Lekkerkerk volgens het kadaster eigenaar van de woning aan de Dijkshoornseweg 171 (kadastraal B539), een tuinderswoning uit de begintijd van de tuinbouw; op de gevel staat het jaartal 1730 vermeld. Ook verkreeg hij naastliggende percelen B538 (boomgaard) en B540 (tuin). Hij kocht deze percelen van Helena Jacoba Scholten, weduwe van Jan Dionysius Pieterszoon Viruly uit Delft. In het kadaster staat vermeld dat de woning in 1917 is herbouwd, maar wellicht was het een verbouwing en is de kern nog uit 1730. In dezelfde periode kocht Cornelis een aantal percelen tuinbouwgrond in de Harnaschpolder van de erven van Jan Dionysius Viruly en van de erven van Hendrik Hartogh Heijs van De Lier, beide families bezaten veel grond en opstallen in de Harnaschpolder. Achter de woning ligt nog steeds het boogbruggetje, nu een gemeentelijk monument, naar de tuinderijen van Lekkerkerk in de Harnaschpolder.

fig17-SchipluidenSectieHhulpkaart917-926f
Kadaster hulpkaart uit 1934 met huisnummers aangegeven woningen van de familie Lekkerkerk. Kadaster Archiefviewer.

Zorgen voor de kinderen

Naast de woningen voor zijn arbeiders liet Cornelis Lekkerkerk ook woonhuizen bouwen voor zijn kinderen. Voor dochters Anna en Cornelia kwamen er in 1910 (DESG) twee tegen elkaar gebouwde woningen aan de Lookwatering (nrs. 41 en 42). Anna mocht hier de eerste steen leggen. Beiden huwden een tuinder: Anna met Willem van der Wel en Cornelia met Martinus van den Ende. Zij kweekten groenten op de achter de woningen gelegen percelen, eveneens door vader Cornelis gekocht. Om aan de voorkant van de woningen vrij uitzicht over het Look te garanderen werd er een bouwverbod gelegd op de percelen grond aan de overkant van het Look langs de Dijkshoornseweg, het voor Hoorenaars bekende rabarberveldje. Op een deel van dat veldje staat al enige tijd (overigens met goedkeuring) een moderne woning.
Rechts naast de woning ´1730´ van Cornelis aan de Dijkshoornseweg 171 werden in 1917 (kadaster) ook twee tegen elkaar staande woningen gebouwd (nrs. 173 en 175). Deze grote woningen waren bestemd voor zonen Cornelis (koopman bij de veiling) en Pieter (tuinder). Zij trouwden in respectievelijk 1917 en 1918 en kwamen dus in een gespreid bedje. Voor Pieter had vader Cornelis een perceel tuinbouwgrond gekocht in de Harnaschpolder, aan de andere kant van de ‘binnensloot’ dan waar zijn twee dochters Anna en Cornelia woonden. Binnensloot is de benaming voor de vaarsloot die verder van het Look gelegen percelen met de veilingschuit bereikbaar maakte.

fig21-FamilieCornelisLekkerkerk
De familie Lekkerkerk in 1908 ter gelegenheid van het 25-jarig huwelijk van vader en moeder: van links naar rechts Anna, Johannes (zittend), vader Cornelis, Cornelia, Wilhelmina, moeder Johanna, Wim (zittend), Pieter, Willemien, en Cornelis. Foto familie Lekkerkerk.

De twee jongste zonen van Cornelis Lekkerkerk werden ook tuinder. Willem Hendrik (1900-1976) trouwde in 1922 met Adewij Cornelia Zeelenberg (1899-1997) en ging wonen op Lookwatering 38; hun tuin lag direct achter de woning. Cornelis kocht de woning, schuren en tuin in 1905 van de erven van Hendrik Hartogh Heijs van De Lier.

Johannes Hendrik (1901-1976) trouwde in 1923 met Jannetje Cornelia Keijzer (1900-1978). De eerste jaren woonden zij in de woning uit 1730, Dijkshoornseweg 171. Vader Cornelis kocht voor hen een tuin van Hendrik Marinus Steenks (hij was getrouwd met Wilhelmina Cornelia Lekkerkerk, de oudste dochter van Cornelis Lekkerkerk en Johanna Vellekoop). Op dit perceel aan het Look liet Cornelis een vrijstaande woning bouwen, Lookwatering 29. Op 11 september 1925 werd de eerste steen gelegd door Cornelis (Arij) Lekkerkerk (1½ jaar). In de voorgevel is bovendien een steen ingemetseld met de tekst ‘Huize Johanna’, naar moeder Johanna Vellekoop.

Tot medio 2016 woonde daar Jannetje Adewij de Hoog (Jannie), dochter van Johan(nes) Lekkerkerk. Tijdens een interview vertelde zij allerlei wetenswaardigheden over haar familie. Haar man Maarten de Hoog maakte de afstammingslijst van de familie Lekkerkerk.

fig19-LookwateringLekkerkerk
Lookwatering 41 en 42 liet Cornelis Lekkerkerk bouwen voor zijn dochters Anna en Cornelia. Op de voorgrond het rabarberveldje dat zorgde voor een vrij uitzicht. Foto auteur 2016.

fig41-lookwatering38AquarelWimDeKeijzerZoonWillemLekkerkerkAdewijZeelenberg
De (gesloopte) woning aan de Lookwatering 38 van Willem Hendrik Lekkerkerk, aquarel Wim de Keijzer.

Rentenieren

In de zomer van 1917, Cornelis was toen 61 jaar, verhuisde de familie Lekkerkerk met hun kinderen Willem Hendrik en Johannes Hendrik naar Buitenwatersloot 45 in Delft . Deze woning had de familie in 1916 gekocht van Jacobus Heemskerk uit Delft. Kennelijk liet hij nu het tuinieren over aan zijn kinderen en echtgenoten, en ging hij rentenieren met de huuropbrengsten van zijn onroerend goed. In de adreslijst van de gemeente Delft staat nu ‘particulier’ in plaats van tuinder. In 1918 (kadaster) kocht Cornelis ook een woning in de Singelstraat in Hof van Delft, wellicht voor een zoon of dochter. In 1898 (kadaster) was hij al in bezit gekomen van een beneden- en bovenwoning aan de Gasthuislaan in Delft.

Na het overlijden van Cornelis in 1932 passeerde bij notaris Montijn op 3 februari 1933 zijn erfenis . Hierbij gingen alle tuinderswoningen met de tuinbouwpercelen en schuren over naar zijn kinderen en hun partners. De hulpkaart uit het kadaster geeft een overzicht van de situatie in die tijd. Echtgenote Johanna Vellekoop werd eigenaar van de werkmanswoningen, waaronder de ‘Elf Huizen’, acht van de twaalf woningen aan het begin van de Dijkshoornseweg, de tuinderswoning uit 1730 en de drie woningen in Delft. Op dezelfde dag passeerden maar liefst twaalf hypothecaire leningen voor de in eigendom gekomen onroerende goederen bij de erfgenamen.

Na het overlijden van Johanna Vellekoop in 1943 werden alle woningen verdeeld onder de familieleden. Zo kwamen er zes van de ‘Elf Huizen’ terecht bij Hendrik Steenks (zoon van Elizabertus Steenks en Christina Lekkerkerk, de zus van Cornelis) en vijf woningen bij Willem van der Wel (getrouwd met dochter Anna). De acht woningen vooraan aan de Dijkshoornseweg werden verdeeld onder Willem Vink (zes) en Hendrik Steeks (twee). Cornelis jr. Lekkerkerk verkreeg de oude woning uit 1730. De woningen aan de Buitenwatersloot en Singelstraat gingen naar Willem van der Wel en de woning aan de Gasthuislaan naar Hendrik Steenks.

fig20-Lookwatering29DenHoornCornelisLekkerkerk
Lookwatering 29 gebouwd door Cornelis Lekkerkerk voor zijn jongste zoon Johannes. Fotocollectie HVOS.

Personele belasting

Bijna alle rijtjeswoningen bouwde Cornelis Lekkerkerk volgens een vast patroon. Zo vond er (bijna) altijd een eerste steenlegging plaats, steeds door een familielid. Vaak werden de rijtjes in delen gebouwd en bij elke uitbreiding werd veelal weer een eerste steen gelegd. De aparte bouwtekeningen zijn te raadplegen in het Gemeentearchief van Delft. Opvallend is verder dat, op de woningen Dijkshoornseweg 14-36 na, er geen voordeur aan de straatzijde werd geplaatst, maar alleen een achterdeur als toegang tot de woning. Bij lange rijtjes, zoals de Elf Huizen, kwam er bovendien een poort om op het achtererf van de woningen te komen. De reden voor het ontbreken van de voordeur aan straat is ongetwijfeld de personele belasting, ingesteld door Napoleon bij Keizerlijk decreet in 1811 en aangepast in 1821 . Deze belasting werd geheven op de huurwaarde van woningen, het aantal deuren en vensters, het aantal haardsteden, de waarde van het meubilair, het aantal inwonende dienstboden en het aantal paarden van plezier. De belasting werd betaald door de gebruiker. Maar als werkgever moest dit natuurlijk weer als loon betaald worden. In een gemeente met minder dan 3.000 zielen betaalde men voor elke deur en elk raam 44 cent per jaar. Voor grotere gemeenten liep dit bedrag op tot 77 cent. De vensterbelasting als onderdeel van de personele belasting werd overigens in 1896 beëindigd. Maar kennelijk vertrouwde Cornelis de wetgever niet erg, want ook latere rijtjeswoningen werden nog gebouwd zonder voordeur.

Lees verder bij De oude rijtjeswoningen van Den Hoorn deel 2.

Auteurs: Henk Groenendaal, André van Paassen.