MIDDEN - DELFLAND

MIDDEN - DELFLAND
IN BEELD

  [Start] [Agenda] [Nieuws] [Plattegrond]

 

Wandel-, fiets- en vaarroutes langs de Delflandse trekvaarten

24 september 2021. Op donderdag 23 september lanceerden de wethouders Cultuur van de gemeenten Maassluis en Midden-Delfland meerdere wandel-, fiets- en vaarroutes die stuk voor stuk in het teken staan van de vroegere Delflandse Trekvaarten. Ook is er een routekaart. Met deze routes beleef je de oude trekvaarten en het trekschuitenvervoer, ook wel de intercity van de Gouden Eeuw genoemd. Lees meer over de Delflandse Trekvaart op de website van de Historische vereniging Oud-Schipluiden.

Tanno Verburg maakte een foto/film reportage over de Delflandse trekvaartroute en plaatste deze op YouTube, voor iedereen te bekijken.

 


 

Trekvaarten, de intercity van de Gouden Eeuw

Tussen 1630 en 1660 werden in heel Holland trekvaarten en routes aangelegd voor een efficiënt vervoersysteem met trekschuiten. Volgens dienstregeling vervoerden deze door paarden getrokken schuiten zowel personen als vracht, ruim 200 jaar lang, tot de stoomboot, stoomtrein en stoomtram deze taak ging overnemen. Veel trekvaarten zijn er nog, zoals de trekvaartroute van Leiden naar Den Haag en over de Vliet naar Delft. De route van Delft naar Delfshaven, Rotterdam en Schiedam ging over de vier Schieën. De Delflandse Trekvaarten, aangelegd tussen 1645 en 1654, verbinden Delft met Maassluis en Vlaardingen.

Delflandse Trekvaarten
Prent van een trekschuit in Den Hoorn op weg naar Delft ca. 1700.

Delflandse Trekvaarten

In 1645 verschenen in het gebied van Midden-Delfland de eerste trekschuiten met een vaste dienstregeling. De trekschuit had op het zeilschip voor, dat men niet langer afhankelijk was van de wind. Moesten zeilschepen bij storm of tegenwind vaak blijven liggen, trekschuiten konden vrijwel altijd uitvaren en bovendien volgens een vast tijdschema. De trekschuit werd, zoals de naam al zegt, getrokken of gejaagd. Het jagen van de schuiten geschiedde met paarden, die vaak door jongens werden bereden. Voor de paarden werden langs de vaarroutes trekpaden of jaagpaden aangelegd. Meer dan twee eeuwen lang was de trekschuit een bekende verschijning. Met de opkomst van de stoomboot, de trein en het vervoer over de weg nam na 1850 de betekenis van de trekschuit belangrijk af. Toch zijn in Midden-Delfland enkele veerdiensten tot ver in de twintigste eeuw in de vaart gebleven.

Delflands trekvaarten
Overzicht van de kosten van het ‘Have-recht’ in Delft, 1796.

Delft had als handels- en marktcentrum groot belang bij het in stand houden van de veerdiensten van en naar de omliggende steden. Het stadsbestuur zorgde in en om Midden-Delfland voor de aanleg en het onderhoud van de jaagpaden, die dikwijls met slooppuin werden verhard en opgehoogd. Deze paden vormen in het landschap de meest zichtbare herinneringen aan de trekvaartperiode. Daarnaast is er nog een groot aantal kleinere details waar te nemen, zoals aanlegplaatsen, bruggetjes, rollepalen en naamsvermeldingen. Het herkennen van dit soort elementen verhoogt de belevingswaarde van het oude cultuurlandschap. Door het handhaven en eventueel versterken van de zogenoemde ‘trekvaartelementen’ blijft het gebied van Midden-Delfland op aantrekkelijk wijze tonen hoe het vervoer hier lange tijd werd geregeld.

Vaarroute en kosten

De definitieve route werd geheel bij contract geregeld. Vanaf Delft liep het pad over de kade aan de noordzijde van de Kickert naar Den Hoorn. Later benutten de trekschuiten vooral de zijde van de rijweg Delft-Den Hoorn. Vervolgens ging men over de gedeeltelijk versterkte kade van de Kerkpolder naar de Schoutjansheul, voorbij Hodenpijl. Na deze brug, die voor de helft in onderhoud kwam bij de stad Delft, volgde het trekpaard de rijweg tot de Zouteveense brug in het dorp Schipluiden. Het bestuur van de Zouteveense Polder gaf Delft toestemming om vanaf dit punt het zandpad langs de Vlaardingervaart tot de Noordvliet te gebruiken. Het stadsbestuur moest in ruil daarvoor het trekpad ‘ten eeuwigen dage’ onderhouden, ‘zoo lange als zij het trekpad eenigzints zullen gebruiken en dat op de keur en schouw bij de ambachtsbewaarders, molenmeesters en schouwers ten reguarde van (die zullen letten op de) hoogte, dikte en zwaarte’.

Delflandse trekvaarten
In rood de trekschuitroute tussen Delft en Maassluis/Vlaardingen. Fragment van kaart van De Witt van Delfland, Schieland, Voorne, enz. Amsterdam 1680.

Bij de Slinkslootmolen aan Het Schouw, naast het rechthuis dat hier later (ca. 1650) werd gebouwd, kwam een overzetveer. De route liep daarna langs de Noordvliet naar Maassluis. Ook hier waren nogal wat extra voorzieningen nodig. Behalve de aanleg van het trekpad, op de kop van het boezemland langs de Noordvliet en op de kade van de Commandeurspolder, moest de Noordvliet worden verbreed en verdiept. De Noordvliet heette vanaf die tijd ook wel Maassluische Trekvaart. De totale kosten van de aanleg van het trekpad bedroegen, na aftrek van 4.512 gulden (de inkomsten van de trekvaart in de periode 1 november 1645 - 31 december 1647) ruim 25.509 gulden. De stad Delft betaalde hiervan twee derde deel en de heer van Keenenburg, als ambachtsheer van Maassluis, een derde deel.

Dienstregeling

Uit enkele zeventiende- en achttiende-eeuwse ordonnanties blijkt, dat de veerdienst zowel ’s morgens als ’s middags werd uitgevoerd met drie tentschuiten, elk voorzien van twee schippers. Zesmaal per dag kon men met de trekschuit van Delft naar Maassluis of vice versa. Op donderdag voer er, in verband met de Delftse weekmarkt, nog een extra jachtschuit van Maasland naar Delft. De schuitvoerders mochten onderweg alleen passagiers laten instappen die in Schipluiden en bij Het Schouw gereed stonden. Een uitzondering werd gemaakt voor degenen die langs de route hun woning of land hadden. Op dezelfde plaatsen konden ze ook weer uitstappen. Uit een instructie van 1833, bestemd voor de molenaars van de Schouw- of Slinkslootmolen en de Buikslootmolen, blijkt dat de molenaars de goederen, die de ingelanden voor de schuit bij hen bezorgden, aan de voorbijvarende veerschuit moesten meegeven.

Delflandse trekvaarten
Fragment van de Ordonnantie op het Maassluisse veer en trekpad met de dienstregeling. Uitgave 1715. Particuliere collectie.

Einde van veerdienst

Het trekpad Delft – Maassluis heeft lange tijd dienst gedaan. Maar op 1 januari 1871 stopte de stad Delft met de trekschuit als middel van openbaar vervoer. De rijweg Delft – Maassluis was door een gedeeltelijke verharding sterk verbeterd. De stad ondernam daarom pogingen om van de onderhoudsplicht van het trekpad af te komen, maar de polderbestuurders toonden aan, dat er nog steeds druk gebruik van werd gemaakt. Drie schippers uit Maassluis, Van der Wel, De Jong en Van der Lee, voeren vanaf 1871 zelfstandig door. De familie Van der Lee bleef zelfs varen tot na de Tweede Wereldoorlog.

Vanaf 1888 liep het vervoer van personen sterk terug. In dat jaar opende de firma S. Zwaard een geregelde omnibusdienst (een koets getrokken door een paard) tussen Delft en Maassluis.

Delflandse trekvaarten
De omnibus van S. Zwaard tussen Delft en Maassluis, ca. 1900.

De trekvaartroute tussen Delft en Vlaardingen

Bij akte van 7 december 1654 kwam het stadsbestuur van Vlaardingen met de molenmeesters en kroosheemraden van de Holierhoekse en Zouteveense Polder overeen, dat de kade van Vlaardingen tot de Noordvliet als trekpad voor paarden gebruikt mocht worden. Dit was ‘ten gerieve van de inwoners van Vlaardingen en de ambachten en andere passagieren, teneinde hun goederen, waren en koopmanschappen te kunnen venten’. Voor vier molens en het windas bij de Slinkslootmolen moesten extra voorzieningen, zoals beschoeiingen, komen om de passage van de trekpaarden zonder overlast te laten geschieden. Vlaardingen diende gedurende het gebruik van de kade jaarlijks twintig schepen puin en dertig schepen klei te leveren voor de verzwaring van de kade. De molenmeesters wezen de plaatsen aan, waar het een en ander naartoe gebracht moest worden. De klei en het puin werden door stadslieden op de kade verwerkt. Het contract ademt dezelfde geest als de overeenkomst die de polderbestuurders tien jaar eerder met de stad Delft waren overeengekomen.

Delflandse trekvaarten
Marktschuit van Vlaardingen op Delft 1700.

Op 26 december 1654 sloten Delft en Vlaardingen een contract, waarin stond dat zij over en weer de trekpaden zouden mogen gebruiken. Aanvankelijk ging slechts één schuit per dag van Vlaardingen naar Delft, maar het vervoer nam in korte tijd zo toe, dat op 24 mei 1657 werd overeengekomen, dat ‘zooveel schuiten daags zouden mogen gebruik maken van het trekpad als men zou goedvinden’. Lange tijd werd de dienst op Delft dagelijks met twee schuiten en vier schippers uitgevoerd. Er kwam ook al vrij snel een dagelijkse verbinding tussen Vlaardingen en Maassluis.

Uit de ‘Ordonnantie’ van 1771 blijkt dat er het gehele jaar door – behalve op zon- en kerkelijke feestdagen – toch weer één schuit op Delft voer. Alleen op donderdag werd er vanwege de Delftse markt een tweede schuit ingezet. De veerschipper moest twee trekpaarden houden, terwijl de schuit eigendom was van de stad Vlaardingen. Op 1 mei 1815 kwam er een geheel nieuwe ‘Ordonnantie’. De veerdienst op Delft werd toen weer bediend door vier schippers met twee trekschuiten. De schipper moest door een knecht worden geassisteerd, terwijl hij ook diende te zorgen voor ‘één bekwamen Jager’, die tenminste veertien jaar oud moest zijn. De jaagpaarden moesten de gehele reis zonder omwisseling volbrengen. Tot de jaren twintig van de vorige eeuw hebben veerschippers van Vlaardingen op Delft gevaren. Generaties lang verzorgde familie De Willigen uit Vlaardingen deze veerdienst.

Erfgoedlijn Trekvaarten

De erfgoedlijn Trekvaarten van de Provincie Zuid-Holland coördineert en sponsort projecten van historische verenigingen en andere organisaties die de beleving van de vroegere trekvaarten versterken. Langs de Delflandse Trekvaarten zijn inmiddels verschillende resultaten te zien. Zo staan er tien informatiezuilen, zijn er op twee plaatsen rolpalen geplaatst en is een jaagbrugje hersteld. Ook is een groot bronzen beeld van kunstenaar Jongkind geplaatst bij het Rechthuis van Zouteveen. Het plan om een echte windas te bouwen en plaatsen langs de Vlaardingsevaart is nog in behandeling.

Met de trekschuit mee anno nu

De Delflandse Trekvaarten zijn voor een groot deel nog helemaal aanwezig, inclusief de trekpaden op de kades. De routes Schipluiden-Maassluis en Schipluiden-Vlaardingen kunnen zonder grote moeilijkheden gevaren worden; een schouw van de route in 2018 heeft dit vastgesteld. Meerdere keren al is er met een trekschuit, de Pakschuit Nooit Gedacht uit Delft, met paard en passagiers gevaren. Schippers uit Midden-Delfland hebben deelgenomen aan een cursus over de Delflandse Trekvaarten en de plannen voor arrangementen zijn al ver gevorderd. Daarnaast wordt in Maassluis gebouwd aan een trekschuit 'Den Eerste Snik', die in 2021 zijn eerste vaart zal hebben.

Delflandse Trekvaarten
De trekschuit in de Vlaardingsevaart, 13 september 2014.

Bronnen en teksten