Drie generaties Ammerlaan Boterhandel - deel 2Vervolg op het verhaal van de familie Ammerlaan en de boterhandel, eerst vanuit Hodenpijl en later vanuit Delft. Klik hier om deel 1 te bekijken. Erfenis van Dirk AmmerlaanOm de erfenis van Dirk Ammerlaan te kunnen afhandelen plaatste notaris mr. Bartholomeus van Berckel te Delft een advertentie in diverse kranten, om allen op te roepen die nog ‘iets te vorderen hebben van- of verschuldigd zijn aan de nalatenschap van den Heer D.J. Ammerlaan, in leven handelaar in boter’. Er werd een complete inventarisatie gemaakt van onroerende en roerende goederen. De onroerende goederen van Dirk Ammerlaan werden bij notarissen Van Berckel en Van Vrijberghe de Coningh verkocht.
Volgens het kadaster artikel 102 werden de broers Theodorus Franciscus en Arnoldus Theodorus Ammerlaan de nieuwe eigenaren van de buitenplaats Hodenpijl en de tuinen. In de beschrijving van notaris Van Berckel werd dit object als volgt omschreven: ‘Eene groote heerenhuizing gemerkt no. 171, geschikt voor Zomer- en winterverblijf, met annexe pakhuizen en stallingen, koetshuis, tuin en plantsoen’. Ook was er nog een stalling voor zeven koeien. Verder werden enkele percelen weiland in de Hodenpijlse Polder verkocht aan het Meisjeshuis in Delft . Gerardus jr. en Catharina van Leeuwen kochten enkele percelen weiland in de Kerkpolder. Het overgrote deel van het onroerend goed, drie boerderijen (gemerkt nos. 175, 194 en 198), een woning (gemerkt no. 172) en weilanden, werd gekocht door Marie Elisabeth Caroline Josephine Ghislaine, barones van Brienen uit Pau (Frankrijk). Het betreft de boerderijen met huidig adres Rijksstraatweg 18 en 23 en Tramkade 14, en de arbeiderswoning die bewoond werd door de familie Smits. De bewoners en gebruikers van de boerderijen en woning konden er blijven wonen en werken, maar betaalden de pacht nu aan de barones. In 1908 kwamen deze boerderijen en weilanden in bezit van de Radboudstichting in Utrecht en later van de Katholieke Universiteit Nijmegen (opgericht 1923). In 1976 werden de boerderijen verkocht aan de toenmalige gebruikers. Firma Gebroeders AmmerlaanNa overlijden van Dirk Ammerlaan werd het boterbedrijf door drie van zijn zonen voortgezet. Bij notaris B. van Berckel te Delft werd op 3 april 1884 met firmanten Leonardus Adrianus (1848-1923), Henricus Aloysius (1851-1932) en Theodorus Franciscus Ammerlaan (1857-1930), handelaren in boter, de vennootschap onder firma ‘Gebroeders Ammerlaan’ te Schipluiden aangegaan. Bovendien werd de buitenplaats Hodenpijl ondergebracht in deze firma. Als firmanten werden in het kadaster nu vier broers opgegeven: Leonardus Adrianus, Henricus Aloysius, Theodorus Franciscus en Arnoldus Theodorus Ammerlaan (1856-1931). Arnoldus Theodorus had een andere roeping en werd priester, en uiteindelijk pastoor in Wester-Blokker (NH).
De buitenplaats Hodenpijl kreeg in 1885 twee huisnummers, nummers 171 en 171a (latere nummers B55 en B56). Er heeft een verbouwing plaatsgevonden, waarbij het derde deel, aan de rechterzijde van het gebouw (gezien vanaf de voorzijde), werd afgesplitst en een zelfstandige woning werd met een eigen ingang om de hoek. De verandering van de raampartijen in dit deel van het gebouw zal toen hebben plaatsgevonden, evenals het aanbrengen van bepleistering (om bouwsporen te maskeren). In het kadaster staat de omschrijving ‘separatie’ vermeld, zonder dat het perceelnummer verandert; er vond dus geen splitsing van het perceel plaats. In het register van Nieuwe, Veranderde of Gesloopte Gebouwen in Hodenpijl staat deze verbouwing aangegeven. In dit register staat bovendien vermeld dat er in 1890 een vernieuwing van het herenhuis heeft plaatsgevonden. Misschien is toen ook het dakvlak aan de achterzijde, tussen de pakhuizen en het herenhuis, verhoogd om de hoge tuinkamer te maken; echter, verdere aanwijzingen hiervoor zijn niet aangetroffen. Een nieuwe kadasterhulpkaart laat de nieuwe situatie zien. Op nummer 171a kwam het gezin van Henricus Aloysius Ammerlaan en echtgenote Cornelia Hendrika Maria Martens te wonen. Op nummer 171 bleef Theodorus Franciscus Ammerlaan wonen, waar hij in 1889 trouwde met Joanna Maria Wilhelmina van Pelt.
Prijzen voor Ammerlaan boterDe nieuwe firma ging voortvarend aan de slag, want op de internationale landbouwtentoonstelling in Amsterdam in augustus 1884 behaalde de firma Gebrs. Ammerlaan een eerste prijs voor ‘gepreserveerde boter in blikken of doozen of op andere wijze verpakt, ter verzending naar tropische gewesten’. Het jaar daarop werd op de Antwerpse tentoonstelling de gouden medaille behaald met een inzending van Delftsche boter.
Op de Voedingstentoonstelling in Amsterdam in 1887 werd voor verse boter een zilveren medaille behaald. Er verschenen weer advertenties in het Bataviaasch handelsblad: ‘Roomboter van Gebroeders Ammerlaan, Schipluiden nabij Delft, in blikken van ½ kilo à f 1,60 en blikken van 1 kilo à f 3,-' bij De Lange & Co. Een interessant artikel in het Vaderland in 1888 ging over de afloop van een aanbesteding voor het Departement van Marine voor levering van 19.000 kilogram zuivere grasboter in vaatjes en 49.000 kilogram in blikken. Een van de twaalf inschrijvers was het bedrijf van de gebroeders Ammerlaan te Schipluiden, en wel voor 19.000 vaatjes en 49.000 blikken. Prijzen varieerden van f 1,23 tot f 1,36 per kilogram. Helaas stond er niet bij vermeld welk bedrijf of bedrijven was of waren uitgekozen voor de levering. De hoeveelheden geven een indicatie van wat het boterbedrijf kon leveren. KwaliteitscontroleDe kwaliteit van de Ammerlaan boter werd regelmatig gecontroleerd door Dr. Van Hamel Roos & Harmens te Amsterdam, een bureau voor chemisch en microscopisch onderzoek. Dit bureau werd in 1899 benoemd tot adviseur voor scheikundige en hygiënische zaken van het huis van H.M. de Koningin. De meetresultaten werden soms ook gepubliceerd, zoals bij een advertentie in het Bataviaasch handelsblad : ‘Botersoorten van de firma Gebr. Ammerlaan te Schipluiden, bestemd voor export naar Indië, bleken bij herhaald controle onderzoek, bij voortduring te voldoen aan de eischen van onvervalschte natuurboter. Ter verzadiging der vluchtige vetzuren van 5 gram boter, waren benoodigd van 24,4 cc. tot 26,6 cc. 1/10 normaal alkali.’ De laatste zin gaat over een chemische test om te beoordelen of de kwaliteit van de boter in orde is. Of de lezers van de advertentie dit begrepen, is maar de vraag. Boter in blik was in die tijd beschikbaar in 1, 2, 4 en 10 pond en bij diverse adressen en ‘en gros’ bij Handelsvereniging Amsterdam, in o.a. Semarang en Soerabaja. Neergang Delftsche boter?In 1898 meldde de Kamer van Koophandel te Delft in haar jaarverslag over 1897: ‘…geeft de handel in de bekende Delftsche boter geen reden tot tevredenheid. De vroegere vermaardheid door uitstekende kwaliteit is sterk afgenomen, eensdeels door veranderde maatschappelijke toestanden, anderdeels door het te zwaar weiden, waardoor aan het gras de groeikracht en het noodzakelijke aroma ontnomen wordt. Voor de Delftsche botermarkt is dan ook geen toekomst meer weggelegd. Het succes der fabrieken bewerkt den achteruitgang der natuur-zuivelbereiding.’ Dat de kwaliteit van de boter van de Gebrs. Ammerlaan boter nog wel in orde was, werd bewezen met een prijs op de Bakkerijtentoonstelling in 1898, een zilveren medaille. Een artikel over Hollandsche boter in de krant De Zuid-Willemsvaart van 28 juli 1900 prees de boter uit Denemarken boven de Hollandse boter: ‘Thans moet Holland wat zijn boter aanbetreft helaas op zij gaan staan voor Denemarken, voor het nietige Denemarken, dat weleer zoo weinig beteekende!’. Wellicht gaven deze negatieve berichten een reden voor extra veel reclames, want vanaf 1902 verschenen er opmerkelijk meer advertenties in Nederlandse kranten voor de boter van de Gebrs. Ammerlaan. Hierbij werd nadrukkelijk vermeld dat het ging om de beste Delftsche roomboter, die onder controle stond bij Dr. Van Hamel Roos & Harmens. En als aanmoediging: ‘Vermenging absoluut buitengesloten’ en ‘Proeforders en prijsopgave bij aanvraag’. De firma probeerde wellicht een groter marktaandeel in Nederland te verkrijgen. Vanaf dit moment stond er bovenaan de advertenties steeds vermeld: ‘Opgericht 1836’, verwijzend naar het begin van de boterhandel door Dirk Ammerlaan.
Ook in Oost-Indië verschenen inspirerende reclames met teksten als: ‘Waarom neemt U niet een proef met Ammerlaan Boter. Het is de allerbeste!’ en ‘Vraagt uwen langanan [Javaans: leverancier], Ammerlaan Boter, (gegarandeerd zuivere natuurboter)’. Gesjoemel met boterDat er nog weleens gesjoemeld werd met de kwaliteit van Delftsche boter bleek onder andere in 1906 voor het Kantongerecht te Delft. Pleun van der Kooij uit Schiedam had al enige tijd de aandacht getrokken van andere kooplieden op de Delftsche botermarkt, waar hij boter verkocht voor f 3,- tot f 4,- beneden de midden-notering. Na onderzoek bleek dat zijn boter vermengd was met margarine. Inmiddels bleek dat Ammerlaan boter ook in Suriname te koop was. In 1913 werd in de krant Suriname: koloniaal nieuws- en handelsblad geschreven dat het merk boter van de Gebrs. Ammerlaan te Schipluiden bij Delft voldeed aan de gestelde eisen. In datzelfde jaar stapt Leonardus Adrianus Ammerlaan uit de firma. Volgens het kadaster bestond de firma gebroeders Ammerlaan in 1913 toen uit Henricus Aloysius Ammerlaan en Theodorus Franciscus Ammerlaan. Verhuizing naar DelftAls gevolg van de zeeoorlog en -blokkades en een tekort aan vrachtcapaciteit kwam tijdens de Eerste Wereldoorlog de handel met onder andere Oost-Indië grotendeels tot stilstand. Misschien was dit een reden dat de firma Gebrs. Ammerlaan op zoek ging naar een nieuwe productie- en distributielocatie. Want het boterbedrijf verhuisde van Hodenpijl naar Delft. De voormalige stoom-wattenfabriek aan de Vlouw 28 (huidig nummer 48) te Delft, gebouwd in 1872, werd in 1917 gekocht van Abraham jr. Breetvelt en consorten. In het gebouw, gelegen in het centrum en vlak bij de Markt, werden tot die tijd medicinale watten geproduceerd. Buitenplaats Hodenpijl verkochtVermoedelijk om de aankoop van het pand in Delft te bekostigen werd in 1917 de buitenplaats Hodenpijl verkocht. Nicolaas Antonius en Petrus Johannes van der Valk, bloemist en bloemkweker, werden de nieuwe eigenaren. Theodorus Franciscus en Henricus Aloysius Ammerlaan en hun gezinnen verhuisden in resp. mei en juni 1918 naar de Spoorsingel, nummers 13 en 74, in de gemeente Hof van Delft. In 1918 kwamen de beide families Van der Valk naar Schipluiden en betrokken de woningen van de buitenplaats, nu aangeduid met B61 en B62. Op het terrein werden broeikassen gebouwd. Maar de Van der Valken verbleven er maar kort op, want In 1923 kwam Hodenpijl in het bezit van de Nutsspaarbank Delft, en in 1924 kocht Jacobus Theodorus Ammerlaan (1873-1936), zoon van Jacobus Theodorus Ammerlaan (1838-1892) en Anna Maria Kleijweg, Hodenpijl weer van de spaarbank. Zijn twee zonen Arnoldus en Cornelis gingen op de buitenplaats wonen en werken. Aan de pakhuizen werd de huidige koestal gebouwd, zoals op de kadasterhulpkaart uit 1934 staat aangegeven. Waarschijnlijk werd de koestal ook onder de pakhuizen uitgebouwd. In het westelijk deel van het stalgedeelte onder het pakhuis zijn hergebruikte plafondbalken verwerkt.
Gebroeders Ammerlaan van start in DelftNa een verbouwing kon het nieuwe pakhuis in de Vlouw in Delft in gebruik worden genomen. Op de gevel werd de naam van het bedrijf aangebracht, uitgevoerd met keramische tegels (ook tegenwoordig nog aanwezig). De Delftsche Courant meldde op 15 juni 1918 dat de firma Gebrs. Ammerlaan in de Vlouw een nieuwe inrichting had geopend voor de verkoop van natuurboter. De boter was verkrijgbaar ‘tegen inlevering van bons’ (veel producten waren alleen op de bon verkrijgbaar), en deze werd vervolgens thuisbezorgd. Ook in de volgende jaren verschenen er advertenties in de Delftsche Courant voor het leveren van ‘zuiver gegarandeerde Delftsche roomboter, concurrerende prijzen’. Onderaan deze advertenties stond nu echter: ‘opgericht 1848’. Onduidelijk is waarom de eerder gebruikte oprichtingsdatum van 1836 nu was veranderd in 1848.
Toen de Eerste Wereldoorlog voorbij was, verschenen er weer met enige regelmaat advertenties voor Ammerlaan boter in Oost-Indische kranten, zoals ‘Het nieuws van de dag voor Nederlandsch-Indië’ en de ‘Preanger-bode’. Derde generatie AmmerlaanIn 1922 kwam de derde generatie Ammerlaan aan de leiding van het boterbedrijf. Bij notaris Th. P.J. Hoppe te Delft werd een commanditaire handelsvennootschap onder firma opgericht: ‘Gebroeders Ammerlaan’ met als firmanten Leonardus Antonius Ammerlaan (1894-1925) en Theodorus Leonardus Antonius Marie Ammerlaan (1896-1977). Dit zijn zonen van Henricus Aloysius Ammerlaan en Theodorus Franciscus Ammerlaan.
Onder de nieuwe leiding werd opnieuw een afzetgebied gevonden in Suriname. In 1925 verscheen er een advertentie in De West: nieuwsblad uit en voor Suriname. De tekst was bijzonder wervend: ‘Gebrs. Ammerlaan, Delft; Zuivere Roomboter staat onder Rijkscontrôle, zooals op het Etiquette duidelijk is vermeld. Deze firma met wereldreputatie levert uitsluitend en beslist zuivere roomboter. Alleenverkoopster Hollandsche Export Maatschappij, Amsterdam. J.R. Samson, agent.’ Deze handel duurde in ieder geval tot 1929, getuige de regelmatig verschenen advertenties in diverse Surinaamse kranten, geplaatst door de Hollandsche Export Maatschappij.
NV Roomboter ExporthandelIn 1928 begon er een nieuwe fase voor het boterbedrijf. Leonardus Antonius Ammerlaan was inmiddels overleden en met de oprichting van de ‘N.V. Roomboterexporthandel voorheen Gebroeders Ammerlaan’ werd het bedrijf voortgezet en kreeg hiermee een kennelijk noodzakelijke financiële injectie. De doelstelling van het bedrijf werd in het handelsregister omschreven als: ‘het koopen, opslaan, tinnen [in blik verpakken] en verkoopen van boter en in ’t algemeen de handel in boter en andere zuivelproducten in den uitgebreidsten zin’. Directeuren werden Theodorus Leonardus Antonius Maria Ammerlaan, Delft, en Friedrich Christian Kuhn, Rijswijk. Het bedrijf ging aan de slag met een maatschappelijk kapitaal van f 250.000,- (500 aandelen van f 500,-), waarvan er geplaatst en gestort waren f 90.000,-. In de oprichtingsakte, opgemaakt door notaris Kranenburg te Amsterdam op 25 april 1928 , werden de vijf aandeelhouders met name genoemd: Th.L.A.M. Ammerlaan: 2 aandelen, A. van Dijk: 24 aandelen, F.C. Kuhn: 114 aandelen, mevr. C.C. Staal: 20 aandelen en mevr. M.C.H. Hartog: 20 aandelen. Bovendien werden alle activa en passiva van de commanditaire vennootschap Gebroeders Ammerlaan ingebracht in de vennootschap. Koninklijke Bewilliging op de statuten van de N.V. werden door de notaris aangevraagd en verleend door Hare Majesteit de Koningin.
De advertenties in Oost-Indische en Surinaamse kranten bleven verschijnen, nu met diverse wervende teksten als: ‘Ammerlaan boter herinnert u weer aan Holland’, ‘Ammerlaan boter is van de Hollandsche koe’ en ‘Ammerlaan boter, heerlijk van smaak en van onovertroffen kwaliteit’. Waar kwam de boter vandaan?Het is helaas niet bekend waar de firma Gebrs. Ammerlaan en de N.V. Roomboter Exporthandel de boter inkochten. In de eerste jaren van de Gebrs. Ammerlaan zullen dat nog steeds de boeren zijn geweest van wie vader Dirk ook zijn boter inkocht. Maar met de uitvinding van de centrifuge en roomseparator door de Zweed Gustaf de Laval in 1879 ontstonden er al snel in heel Nederland rond 1900 kleine zuivelfabriekjes, zoals de zuivelfabriek ‘Ons Bestaan’ (ca. 1900-1925) in Maasland . Ook in Schipluiden was korte tijd de zuivelfabriek ‘Spes Nova [Nieuwe Hoop]’ van F. Haring actief (1932-1934). Steeds meer melkveehouders verkochten hun melk aan de fabrieken en stopten met het maken van boter op de boerderij. De bedrijven van Ammerlaan zullen deze omschakeling ook hebben meegemaakt.
De Grote Depressie in 1929Tijdens de crisisjaren volgend op de Beurskrach in oktober 1929 vielen buitenlandse afzetmarkten weg en daalden de boterprijzen. Op 8 januari 1932 verscheen er een tamelijk alarmerend artikel in ‘De banier van waarheid en recht: Surinaamsch nieuws- en advertentieblad’ met als kop ‘Oorlog in Suriname’. Het betrof de felle concurrentie tussen leveranciers van gelijksoortige producten, zoals Ammerlaan-, Kersten- en Wijsman-boter; Blue-Band en Silsa margarine; Van Nelle en andere merken sigarettentabak; enz. De Crisis-Zuivelwet van 1932 kwam de Nederlandse melkveehouderij tegemoet door heffingen op te leggen op margarine en leveranciers van grondstoffen hiervoor. FaillissementVoor de ‘Roomboterexporthandel voorheen Gebrs. Ammerlaan’ moet het ook een moeilijke periode zijn geweest, want in mei 1932 nam het bedrijf een hypotheek op het onroerend goed van f 3.500,- met een rente van 5% bij de weduwe van Henri Swarttouw uit Delft. De firma Swarttouw was sigarenfabrikant en tabakshandelaar in Delft. De hoop op enig herstel zal van korte duur zijn geweest, want op 11 juli 1932 besloot de buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders van de Roomboterexporthandel v/h Gebrs. Ammerlaan met algemene stemmen tot liquidatie van de vennootschap. Tot liquidateur werd de enig overgebleven directeur F.C. Kuhn benoemd. Th.L.A.M. Ammerlaan had zich per 11 juli 1932 teruggetrokken uit het boterbedrijf. Overigens bleef hij nog wel enige tijd actief met zijn eigen distributiebedrijf vanuit het bedrijfspand aan de Vlouw met de verkoop van ‘Aurore Roomijs’.
De bijlagen van bovengenoemde hypotheek vermeldden enkele interessante gegevens over het bedrijfsgebouw en de aanwezige apparatuur: ‘Aanwezig in een gebouw, dienende tot kantoren, pakhuis van zuivelwaren, werkplaats, koelinrichting en machinekamer staande te Delft aan de Vlouw nummer 28. In de machinekamer bevinden zich twee ammoniakcompressors elk gedreven door een electromotor van 10 pk, een koudeluchtventilator met electromotor van 1 ½ pk en een pekel- en Nortonpomp met electromotor van 3 pk, terwijl in het hoofdgebouw aanwezig zijn een kneedmachine, een felsmachine en een machine tot vervaardiging van pakjes, gedreven door drie electromotoren respectievelijk van 3, 2 en 1 ½ pk, en een lift met electromotor van 5 pk, alsmede in een brandvrije afgesloten ruimte een transformator van de Gemeente Delft. De inrichting wordt electrisch verlicht en is van centrale verwarming voorzien. Voor emballage worden boekweitdoppen gebruikt, welke boven op de zolder van het pand in een silo zijn geplaatst, om van daar langs automatische weg in het expeditie lokaal te worden gevoerd.’ Op 20 maart 1933 volgde de openbare afslag en verkoop in het venduhuis van de notarissen te Delft ten overstaan van notaris Dr. Ph. B. Libourel. Het ging hierbij om de koelhuisinrichting met opslagplaatsen en installaties aan de Vlouw 28 te Delft, in bod op f 22.000,-. In een advertentie in de Delftsche Courant meldde G.J. Vos dat hij het vroegere koel- en vrieshuis van de firma Ammerlaan had overgenomen en bood meteen ook zijn diensten aan. De inventaris van het kantoor en pakhuis werd op 31 maart verkocht bij een openbare verkoping. Het betrof onder andere bureaus, bureaustoelen, tafels, loketkast, schrijfmachines en adresseermachines. Verder werden verkocht wagens, weegschalen, bascule, ammoniakcilinder, bedrijfsgereedschappen, pakpapier, en voorts een grote partij blikken en glazen boterpotten. Tot slotEn zo kwam er een eind aan drie generaties Ammerlaan boterhandel, eerst vanuit Hodenpijl, en later vanuit Delft. Een van de laatste stille getuigen is de weer zichtbaar gemaakte tekst boven de toegang van het voormalige bedrijfspand aan de Vlouw, tegenwoordig nr. 48: ‘Gebrs. Ammerlaan Boterhandel’. In het pand bevinden zich tegenwoordig een coffeeshop en zestien wooneenheden voor jongens.
NaschriftHelaas is na vele gesprekken met leden van de familie Ammerlaan nauwelijks enige informatie over het boterbedrijf van Ammerlaan naar boven gekomen. Het bovenstaande verhaal is dan ook vrijwel volledig gebaseerd op een groot aantal openbare bronnen, zoals is aangegeven in de voetnoten. Eventuele aanvullingen of correcties op dit artikel zijn natuurlijk van harte welkom. Speciale dank aan Trudy Werner-Berkhout voor het aanreiken van enkele informatieve notariële akten. Dit artikel van Henk Groenendaal verscheen eerder in Historisch Jaarboek Schipluiden 2023 van de Historische Vereniging Oud-Schipluiden. |