De oude rijtjeswoningen van Den Hoorn - deel 2Het dorp Den Hoorn is uniek in Midden-Delfland voor wat betreft het aantal woningen in een rijtje, de rijtjeswoningen, van ongeveer honderd jaar oud. Het heeft alles te maken met de opkomst van het tuindersdorp Den Hoorn. Een eerste gedachte was dat veel rijke tuinders rijtjeswoningen lieten bouwen voor hun arbeiders. Maar dit bleek slechts ten dele waar. Dit artikel geeft een overzicht van de rijtjeswoningen gebouwd in de periode vóór de Tweede Wereldoorlog en hun verhalen. Dit verhaal verscheen eerder in Historisch Jaarboek Schipluiden 2016 van de Historische Vereniging Oud-Schipluiden. De familie Steenks – LookwateringCornelis Lekkerkerk kwam uit een gezin van tien kinderen. Zijn tien jaar oudere zus Christina (1846-1923) vond tuinder Elizabertus Steenks (1834-1918) uit Naaldwijk op haar pad. Zij trouwden in 1869 en ze gingen wonen op een tuinderij in Sion (Rijswijk). Zij kregen vier kinderen, Willem, Pieter, Martinus en Hendrik Martinus, die allen ook tuinder werden. Willem (1875-1942) tuinde op een perceel in Sion begrensd door de Noordhoornsewatering en Kastanjewatering, nabij de Blauwe Brug of Stakenbrug.
In 1904 kocht Elizabertus Steenks van bouwman Leonardus Schenkeveld twee percelen en bouwde er in 1905 een rijtje van vijf woningen voor personeel (Lookwatering nummers 6-13). Bij de gemeente Hof van Delft komen na elkaar twee bouwaanvragen binnen : Op 30 januari 1906 drie huizen en twee schuurtjes te bouwen door J.P. Westerman uit Schipluiden. Eén woning kreeg twee woonvertrekken, een keuken en een voordeur. De andere twee slechts één woonvertrek en keuken, maar geen voordeuren; dit waren arbeiderswoningen. Een half jaar later, op 16 juni, werd een aanvraag gedaan voor de bouw van nog twee arbeiderswoningen te bouwen door G. van der Boom, metselaar uit Delft. Elizabertus gebruikte dus hetzelfde recept als zijn zwager Cornelis Lekkerkerk: geen voordeuren voor arbeiderswoningen. Zijn zoon Willem Steenks liet het meest rechtse pand in 1927 verbouwen voor zijn zoon Elizabertus (1904-?). De laatste trouwde in 1928 en ging hier wonen en tuinen. Zijn zoon Chris nam het bedrijf over en kweekte er tomaten, komkommers en sla. Hij woont nog met zijn echtgenote in het ouderlijk huis. De arbeiderswoningen zijn later verbouwd en uitgebouwd.
NoordhoornsewegNaast zijn boerderij op eigen erf liet Leonardus Arkesteijn in 1904 vier arbeiderswoningen bouwen, ongeveer op dezelfde manier zoals Cornelis Lekkerkerk dit in 1898 deed aan de Dijkshoornseweg, dus geen voordeuren en een vergelijkbare indeling. In 1932 werd landbouwer Wilhelmus Martinus van Rijn uit Rijswijk eigenaar van de vier woningen. In 1958 werd Johannes Hendricus Koop, pensionhouder in Rijswijk, de eigenaar. In 1960 werden de woningen aan verschillende personen verkocht.
In 2004 moesten de woningen plaats maken voor de bouw van een grote AWZI, een afvalwaterzuiveringsinstallatie, in dit deel van de Harnaschpolder. Het protest van de bewoners tegen de sloop van de woningen mocht niet baten. Dijkshoornseweg 164-194Naast het rijtje woningen van Cornelis Lekkerkerk uit 1898 aan het einde van de Dijkshoornseweg werd omstreeks 1914 een rij van zestien woningen nummers 164-194 gebouwd, ongetwijfeld bestemd voor arbeiders die in de buurt van Sion en Noordhoorn werkzaam waren. De benodigde grond werd gekocht van boer Johannes van Paassen. Aangenomen mag worden dat Johannes en Gerardus Sanders, beiden metselaars uit Delft, de woningen bouwden (volgens het kadaster waren zij maar kort eigenaar). Na de bouw werden alle woningen verkocht aan verschillende personen, waaronder Cornelis Borsboom en consorten uit Kethel (twee), Nicolaas Schenkeveld uit Hof van Delft (twee), Leonardus v.d. Krogt uit Rijswijk (vier) en Johannes Groenheijde uit Rijswijk (vier). Alle woningen werden verhuurd tot omstreeks 1965. Helaas is er geen stichtingssteen aangetroffen waardoor de datum van de bouw uit het kadaster werd gebruikt. Deze ligt meestal één jaar later dan het werkelijke bouwjaar.
Woningbouwvereniging WillibrordusBouwpastoor J.C. Vasse (van de in 1917 ingewijde Antonius en Corneliuskerk) en een aantal betrokken parochianen, waaronder Gijsbertus van Marrewijk, vonden dat er behoefte was aan een eigen woningbouwvereniging voor Den Hoorn, die de bouw en het beheer van arbeiderswoningen in het dorp moest gaan organiseren. Op 17 februari 1920 werden de statuten van Woningbouwvereniging Sint Willibrordus te Den Hoorn koninklijk goedgekeurd.
In 1924 werd een perceel grond gekocht langs de Dijkshoornseweg, sectie H. nr 777, groot 1440 m2. De prijs van de grond werd voor die tijd nogal hoog gevonden, namelijk ƒ 4,– per m2. Deze grond was bestemd voor de bouw van zestien arbeiderswoningen, in wat later de G.J.A. van Marrewijkstraat zou heten. Ongeveer tegelijkertijd ging men over tot de bouw van nog eens achttien woningen en dit werd de Willibrordusstraat. De rijtjeswoningen worden door Hoornaars ‘de zestien’ en ‘de achttien' genoemd. De huur werd bepaald op ƒ 4,50 tot ƒ 5,20 per week, afhankelijk van het type woning. Tijdens de crisisjaren werd de huur verlaagd tot ƒ 3,50 per week.
De woningbouwvereniging zou pas ver na de Tweede Wereldoorlog weer woningen gaan bouwen. Woningen als belegging - KnakenbuurtAl vroeg werden er woningen gebouwd als investering of belegging. Zo is de Knakenbuurt , Woudseweg 52-64, al in 1898 gebouwd door Cornelis Tetteroo. De huur van deze zeven woningen bedroeg enige tijd ƒ 2,50 per week, een knaak, vandaar de naam Knakenbuurt. Tot omstreeks 1960 bleven de zeven woningen eigendom van de familie Tetteroo. Na overlijden van Cornelis Tetteroo werd zijn echtgenote Francina de Vreede eigenaar. Francina hertrouwde in 1906 met Leonardus Arkesteijn. Beiden overleden in 1930 waarmee de Knakenbuurt eigendom werd van Hendrikus Petrus Tetteroo en Franciscus Heggelman, ieder voor de helft. Heggelman was getrouwd met Wilhelmina Tetteroo, dochter van Cornelis Tetteroo en Francina de Vreede. Omstreeks 1940 werden alle woningen verkocht aan Cornelis Wassenaar, makelaar en taxateur in Schiedam. De woningen bleven verhuurd tot de jaren zestig van de vorige eeuw. Daarna werden ze aan particulieren verkocht.
Ook de woningen van de Knakenbuurt kregen geen voordeuren, ongetwijfeld om minder personele belasting te hoeven betalen. Men liep achterom naar een gemeenschappelijk pad. Achter op de erven waren schuurtjes gebouwd; daar weer achter lag een weitje voor huisdieren en boven de sloot, daar weer achter, was de plee. Hemelwater werd opgevangen voor de wekelijkse was op maandag, de planten en voor de persoonlijke wasbeurt in een teiltje. Pas in 1939 kwam er een inpandige wc; douches kwamen nog veel later. Ter gelegenheid van het honderd jarig bestaan van de Knakenbuurt werd een jubileumboek gemaakt met veel afbeeldingen en verhalen van bewoners. ‘Nieuwe’ oude rijtjeswoningen WoudsewegEven verderop aan de Woudseweg verrezen nog twee rijtjes woningen: Woudseweg 68-106 en Woudseweg 108-124. Dit waren voor die tijd moderne en grote woningen met slaapkamers in plaats van een bedstee. Het eerste rijtje werd in omstreeks 1922 gebouwd door koopman Leonardus Arkesteijn en echtgenote Francina de Vreede (zij was eerder getrouwd met de in 1905 overleden Cornelis Tetteroo). Na overlijden van Leonardus en Francina (in 1930) erfden Hendricus Petrus Tetteroo (veeverloskundige) en Franciscus Wilhelmus Marie Heggelman (koopman in Schiedam) ook deze twintig woningen. In 1924 (kadaster) werden alle twintig woningen verkocht aan metselaar Wilhelmus Laurentius Witkamp uit Schipluiden. Vier jaar later verkocht hij ze weer. Barend Vink, beheerder van een bankinstelling in Delft, kocht er tien. Negen woningen werden verkocht aan Cornelis de Boer in Rotterdam. Alleen de twintigste woning kwam weer in het gezamenlijke bezit van Tetteroo en Heggelman. De woningen werden vanaf de jarenzestig van de vorige eeuw aan particulieren verkocht voor om en nabij ƒ 7.000,-.
Het tweede rijtje van negen woningen, Woudseweg 108-124, werd omstreeks 1925 gebouwd op land van Gerardus Kleyweg. Johannes van Rijn, aannemer uit Delft, bouwde samen met de timmerlieden Antonius van Rijn en Theodorus Wubben eerst de meest rechtse vier woningen, zo blijkt uit het kadaster. In het archief bevindt zich een bouwtekening waarop de linkse vijf woningen staan getekend. De middelste van de negen woningen is ruimer en wordt aangeduid als winkel met woning. In het kadaster staan drie eigenaren van deze woningen vermeld: twee woningen van Van Rijn, één van tuinder Antonius Dessens en twee van metselaar Hermanus Konincks uit Delft.
Vóór ongeveer 1930 was de Woudseweg een smalle, deels verharde weg met een sloot aan beide zijden. Om bij de woningen te komen waren er talrijke bruggetjes geplaatst. In 1930 zien we in het kadaster dat alle percelen een stukje erf van enkele tientallen vierkante meter verkochten aan de provincie Zuid Holland, eigenaar van de Woudseweg. Op een foto uit omstreeks 1932 zien we het resultaat van de heringerichte Woudseweg.
HoornsekadeKort vóór de Tweede Wereldoorlog werden er vier korte rijtjes woningen gebouwd aan de Hoornsekade, die tot dan toe uit een smal pad langs het water de Kickert bestond. Dit werden de eerste rijtjes richting Delft aan een nieuw aangelegde weg.
In augustus 1935 verzochten D. Reedijk en H.W. Elfferich, Delftse kooplieden, burgemeester en wethouders van Schipluiden hen een vergunning te verlenen voor het bouwen van tien zogenoemde burgerwoningen op een perceel grond aan de Hoornschekade, nu met nummers 13-22. In april 1937 deed D. Reedijk een verzoek voor nog eens negen woonhuizen. Deze kwamen tussen het rijtje van tien woningen en de bestaande bebouwing achter de Dijkshoornseweg te staan, nu met nummers 3-11. Wie deze negentien woningen heeft gebouwd, is niet bekend. De woningen hadden voor- en achtertuinen. Vóór de woningen lag een stoep en een voor die tijd brede weg. De smalle doorgang van de Hoornsewal naar de Hoornsekade werd in omstreeks 1942 verbreed door de witte woning van de familie Koop en de naastliggende woning van Van Paassen af te breken. De vier korte rijtjes kregen de volgende drie eigenaren: Cornelis Boogaard (nrs. 3-6), Reedijk (7-11), Elfferich (13-17) en weer Reedijk (18-22). De huurwoningen van Boogaard werden al in 1942 apart verkocht; de andere woningen, op één na, pas tussen 1965 en 1987.
Overzicht rijtjeswoningenHet volgende overzicht staan alle besproken rijtjeswoningen vermeld in volgorde van de bouw.
Kadaster ArchiefviewerHet eerste Nederlandse kadaster is opgesteld in de periode 1812-1832 en bestaat uit twee onderdelen. De kadasterkaarten per gemeente en per sectie, en de OAT of Oorspronkelijke Aanwijzende Tafel, met een complete lijst van alle percelen, hun eigenaren en beroepen en het soort perceel (b.v. weiland, bos, water, huis). Deze kaarten en boeken zijn op internet te raadplegen in de beeldbank van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Wijzigingen in het bovengenoemd kadaster werden opgenomen in twee registers. Voor een gegeven gemeente en sectie zijn alle perceelnummers beschikbaar in het perceelregister, register 71 genoemd. Achter elk perceel staan een of meer nummers van eigenaren. Deze nummers staan in een tweede register, de kadastrale legger of register 84. Op door de landmeter gemaakte hulpkaarten wordt de relatie tussen oude en nieuwe perceelnummers weergegeven. De twee registers zijn vaak op microfiches te raadplegen bij regionale historische centra. Echter, de hulpkaarten niet. Tegenwoordig is een relatief nieuwe internettoepassing beschikbaar, de Kadaster Archiefviewer, waarmee het historisch kadaster beter inzichtelijk wordt gemaakt. Digitale kopieën van genoemde registers zijn nu ook online beschikbaar en daarbij ook de hulpkaarten, zodat transacties nu volledig duidelijk worden. De Kadaster Archiefviewer is te raadplegen bij regionale historische centra, zoals het Stadsarchief Delft. In het kadaster genoemde jaartallen zijn doorgaans één jaar láter dan het
jaar waarin betreffende transacties plaatsvonden. In dit artikel is ervoor
gekozen de jaartallen die uit het kadaster zijn overgenomen níet met een jaar te
verlagen, om terugzoeken te vergemakkelijken. Tot slotDe kadastrale kaart uit 1832 laat zien dat er in het centrum van Den Hoorn ongeveer dertig woningen stonden en verspreid langs de Dijkshoornseweg nog eens een tiental. In een relatief korte periode groeide Den Hoorn met de bouw van de verschillende rijtjeswoningen met bijna 160 woningen. De bouw van de eerste rijtjeswoningen markeert tevens het begin van de snelle opkomst van de tuinbouw in Den Hoorn. Met de rijtjeswoningen voor de arbeiders komen er ook woningen voor de tuinders zelf, zoals de woningen voor de kinderen van Cornelis Lekkerkerk en de in een eerder jaarboek beschreven torentjeswoningen . Langs de Dijkshoornseweg en het Look staan tientallen fraaie tuinderswoningen die herinneren aan de bloeitijd van de tuinbouw. Na 1930 stagneerde de woningbouw, mede veroorzaakt door de economisch moeilijke periode en de Tweede Wereldoorlog. De woningbouwvereniging Willibrordus, die na de fusie met de Schipluidense woningbouwvereniging de naam Willibrordus behield, bouwde pas ver na de Tweede Wereldoorlog weer woningen in Den Hoorn. Wel worden in de zestiger jaren de woningen in de Willibrordusstraat aan de achterzijde voorzien van een doorlopende dakkapel . Het is overigens best bijzonder dat vrijwel alle vooroorlogse rijtjeswoningen nog steeds aanwezig zijn in Den Hoorn. De plannen van Stichting Wonen Midden-Delfland, opvolger van woningbouwvereniging Sint Willibrordus, om de woningen in de G.J.A. van Marrewijkstraat en de Willibrordusstraat te slopen en te vervangen voor nieuwbouw, konden gelukkig gekeerd worden. De woningen werden in plaats daarvan gerenoveerd en aangeboden voor verkoop aan de bewoners en kunnen weer jaren mee. Bronnen
Auteurs: Henk Groenendaal, André van Paassen Bekijk ook De oude rijtjeswoningen van Den Hoorn - deel 1. |